-
1 retourner
retourner [rətoernee]♦voorbeelden:retourner à son propos • de draad (van een verhaal) hervattenretourner sur • terugkomen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 van mening, houding doen veranderen♦voorbeelden:retourner la salade • de sla omroerenretourner la terre • de grond omspittenretourner la tête • omkijkenretourner un vêtement • een kledingstuk kerentourner et retourner un projet • een plan van alle kanten bekijken→ veste2 omkijken♦voorbeelden:s'en retourner • terugkerens'en retourner comme on est venu • onverrichter zake vertrekkense retourner sur le dos • zich op zijn rug draaiense retourner contre • zich keren tegen→ crêpe1. v1) terugkeren2) weer gaan5) omdraaien8) richten [wapen]9) terugsturen2. se retournerv1) zich omkeren2) omkijken -
2 retourner la salade
retourner la salade -
3 roeren
1 [+ in][zo handelen, dat iets omgeroerd wordt] remuer (qc.)♦voorbeelden:in de modder roeren • remuer la boueII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omroeren; in beweging brengen] remuer♦voorbeelden:de sla door elkaar roeren • remuer la saladede soep roeren • mélanger la soupe2 iemand tot tranen toe roeren • toucher qn. jusqu'aux larmesIII 〈wederkerend werkwoord; zich roeren〉1 [zich bewegen] bouger♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский